Ups en downs van inkt

Inkt is een magische en zelfs een verslavende vloeistof. Ik spreek uit ervaring en ben dagelijks omringd door inktpotten her en der. Als linkshandige is het overigens niet praktisch om te vallen op vul- of kroontjespennen, ik maak nog steeds vlekken. Maar altijd die passie om een brief op goed papier in inkt te schrijven.
Als journalist reisde ik veel door Europa en het werd een gewoonte om overal waar ik kwam een inktpotje te kopen. Koningsblauw uit Tsjechië, wolkgrijs (gris nuage in het Frans, alleen daarom koop je het al) uit Bordeaux, operarood uit Venetië, olijfgroen uit Portugal. Het bleef uiteraard niet altijd bij één potje. De flesjes zijn op zich al prachtig, met bakelieten doppen. En dan het moment om je pen daarin te dopen. Nu heb ik ontdekt dat inkt verschillende kanten heeft.

Inktpotverslaving
Etiket
J.Herbin inkten

Kleurecht
Onlangs bleek dat in één van mijn dagboeken uit 2002, hele pagina’s onleesbaar zijn geworden omdat ik geen kleurechte inkt gebruikte. Kies dus juist voor dagboeken en journals inkt die wel kleurecht is. Dus geen ecoline bijvoorbeeld, mocht je daarmee aan de slag willen. Want je pen in een potje dopen is uitnodigend, maar ik zou er niet meteen van uitgaan dat de koningsblauwe inkt uit de buurtsuper van Hradec Kralove kleurecht is.

Watervast
Verder is het handig om te weten of de inkt die je wilt gebruiken watervast is, zodat als je tegen je bekertje water stoot, je tekst niet meteen verdwijnt of verandert in onleesbare vlekken. De prachtige roestbruine sepia, waar ook Da Vinci mee aan de slag ging en die in van die glazen flesjes met kurk te koop is in een stad als Venetië, is niet watervast. Net zo min als de meeste vulpeninkten. Wel kun je kiezen voor watervaste tekeninkten van Winsor en Newton. En wie na dit verhaal afhaakt, kiest gewoon kleurechte en watervaste pigmentliners in verschillende diktes.